GOOIK - Praten met De Lijn
Michel doomst had het vroeger al aangegeven dat hij van plan was om een gesprek te organiseren met De Lijn en dit kwam er dan ook. Hij stapte niet alleen naar Kesteloot maar ging samen met nog andere burgemeesters uit het Pajottenland
Ze hadden in Mechelen een gesprek met directeur-generaal Roger Kesteloot over de toekomst van het openbaar vervoer in de regio. Naar aanleiding van de plannen voor de volgende 5 jaar had Kesteloot immers verklaard dat ”niet tot elke uithoek een bus zal kunnen blijven rijden..”
De directeur heeft in het gesprek vooraf duidelijk gesteld dat van een afbouw van het openbaar vervoer op het platteland, bijvoorbeeld ten voordele van de steden, geen sprake is: ”Wij blijven voor een basismobiliteit gaan voor iedereen, maar willen die op een slimme en efficiënte wijze invullen”. De burgemeesters hadden immers hun vrees voor inkrimping bij het begin op tafel gelegd.
Vanuit de streek is de tevredenheid over woon-werk en schoolverkeer uitgesproken, op een aantal mankementen na: de verbinding naar Asse en de examenmomenten voor de studenten. Het grootste probleem is het meest zinvol invullen van de daluren: men heeft het gevoel dat nu teveel bussen met te weinig reizigers een te beperkt gericht traject afleggen. De Lijn wil daar, zoals ook de streek, creatievere invulling aan geven: ”De Belbus is een zeer goede aanzet, maar voor wie moeilijk mobiel is, moet meer op maat worden gewerkt: een taxibus of kleinere vervoersmodi moeten beter inspelen op de behoeften. ”De gemeentebesturen hebben zich ook bereid verklaard om nog meer info te geven aan bewoners over de manier waarop markten, winkels, ziekenhuizen.. in de buurt bereikbaar zijn.”
Tot slot is door het gesprek ook duidelijk geworden dat we dit op regioniveau moeten aanpakken: ”De weg doorheen de belangrijkste assen is een zaak van alle lokale besturen samen. We moeten inzetten op betere stationsomgevingen en goede aansluitingen op het Gewestelijk Expressnet dat op komst is. Maar vooral de doorstroming blijft de centrale opdracht: de bus of tram moet er sneller zijn dan de auto, anders zal de klant niet ruilen van auto naar openbaar vervoer..”
Het Pajottenland heeft zich tot slot bereid verklaard om experimentzone te zijn voor een aantal proefprojecten: de streek was als proeftuin al duidelijk gekend bij de grote baas, de directeur Vlaams-Brabant en de planningsdienst. De gemeentebesturen hebben alvast een abonnement aangevraagd.
