De Klapscheutmolen in WAMBEEK draait weer

C21

De Klapscheutmolen in WAMBEEK draait weer

Klapscheutmolenrad
Molenaar-fotograaf Jan De Bou, genietend van het draaiend rad van de Klapscheutmolen van Wies De Troch.
 
Klapscheut_waterrad2
Voor de werken.
Klapscheutsluismechanisme
Sluismechanisme.
Klapscheut_spui
De waterval.
Klapscheutmolenpentekeningug
Klapscheutmolen: eind 19e-begin 20e eeuw
Klapscheutmolen_interieur_wambeek_rvr3

Na 31 jaar te hebben stilgestaan draait de Klapscheutmolen weer. Op 20 augustus 2012, gingen de herstelwerken aan de Klapscheutmolen van start. Molenaar Wies De Troch vertelt over de werken en historicus Herman Herpelinck over het ontstaan van de molen van clapschetten.

"Kort samengevat is de eerste grote etappe (nog eens verder ingedeeld in 5 opeenvolgende fasen) nu quasi aan haar eindpunt gekomen", zegt molenaar Wies De Troch. "De bovenbeek, de steunmuren van de waterval en de stenen maalgoot werden door het restauratiebedrijf Aquastra heropgebouwd. Ook de metalen sluizen en de metalen maalgoot zijn vernieuwd en teruggeplaatst. Intussen werkte molenmaker Vanleene aan het herstel van de steenzolder, waardoor één steenkoppel alvast opnieuw maalvaardig wordt.

"En we zijn blij u te kunnen meedelen dat heel recent, op 28 oktober ll., ook het sluitstuk in de molen geplaatst werd, namelijk het volledig herstelde waterrad" vervolgt Wies. "Nog heel even, en er wordt opnieuw graan gemalen in de Klapscheutmolen." Wies wil de molen op termijn ook graag open stellen voor het publiek. Maar voor het zover is moet er nog heel wat in orde gebracht worden. Wies wil daarvoor een coöperatieve vennootschap oprichten die ook een molen-, familie- en heemkundig museum in het molenhuis en de graanzolder zou uitbaten, met ruimte voor foto's, geschriften, gebruiksvoorwerpen, gereedschap en werktuigen. 

De vroegste vermeldingen

"Klapscheut behoort ongetwijfeld tot de oudste gehuchten van Wambeek. Het verwondert ons geenszins dat daar eeuwen geleden een watermolen gebouwd werd, waarvan de verste vermeldingen dateren uit het midden van de 15de eeuw", vertelt plaatselijk historicus Herman Herpelinck. "De weilanden van den broecke van clapschetten (=Klapscheut) werden dan verhuurd voor de ene helft aan Jan Van Dale en dander deel van den broecke naest den molen aen Jan Godenoys voor iiii deniers. Deze watermolen lag iets ten zuiden van de huidige molen: de plaats met de oorspronkelijke beekbedding is nog aanwijsbaar.
Het was een klein houten gebouw, voorzien van een houten onderslagrad. Door het kleine debiet van de Klapscheutbeek had het weinig betekenis. In de zomermaanden dienden de boeren hun graan elders te laten malen.
Om aan de behoeften van de Wambeekse bevolking te kunnen voldoen werd de beek verlegd en een ruime spaarvijver uitgegraven voor de nieuwe watermolen.

Bouw van de huidige watermolen
Volgens het inschrift in de blauwe arduinsteen van de grote stuw, werd in 1572 de nieuwe spaarvijver aangelegd en de huidige molen gebouwd. De bedding van de oude Klapscheutbeek werd omgelegd om een gemiddeld niveauverschil van 3,5 m tussen de spaarvijver en het waterrad te bekomen. Deze spaarvijver heeft een oppervlakte van 30 are en een gemiddelde diepte van 1 m.
Spijtig genoeg kunnen we het vermeende bouwjaar 1572 niet laten bevestigen door archiefstukken. Ook voor de 17e eeuw blijven we op onze honger zitten. Immers, in 1695 ging het archief, waaronder de akten en registers van wettelijke passeringen van o.m. Wambeek, in de vlammen op tijdens de Franse invallen en de bombarderighe van Brussel.
 

De opeenvolgende eigenaars & molenaars

De vroegste bekende bezitters

Vanwege de hoger aangehaalde reden (vernieling van het archief in 1695) kunnen we pas vanaf 1700 een overzicht geven van de opeen volgende eigenaars en molenaars op de Klapscheutmolen.
Bij het begin van de 18e eeuw vinden wij de molengoederen in het bezit van de familie Wambacq.
Daarna volgde de familie Van Lierde. Deze is wellicht het wijdst verspreid molenaarsgeslacht dat West-Brabant en de streek rond Aalst ooit hebben gekend.
Eind 18e, begin 19e eeuw kwam de Klapscheutmolen in het bezit van Henri Moens, een Brusselaar die tevens het Hof van Ronkenberg van het nabije Sint-Katharina-Lombeek in huur hield. In 1819 kwam de molen in het bezit van de Brusselse brouwer Albert Londoz.
Op 7 maart 1840 verkocht Albert Londoz al zijn goederen te Wambeek aan zijn ijverige molenaar Petrus Josephus De Smet.
Maria Catharina De Smet (dochter van) huwde te Wambeek op 25 mei 1859 met Petrus De Troch (afkomstig van de, nog steeds bestaande, brouwerij De Troch in Wambeek)

Molenaarsgeslacht De Troch

Petrus De Troch overleed in Wambeek op 18 mei 1886.
Na 1886 beleefden molenarin Maria Catharina en haar talrijke kroost trieste jaren te Wambeek. Gelukkig kon zij rekenen op de hulp van haar oudste zoon Petrus Josephus, maar later was het vooral de veel jongere Gustaaf Clement die de Klapscheutmolen tot nieuw leven bracht: in 1906 kwam hij in volle bezit van de molen.
Gustaaf De Troch werd geboren te Wambeek op 26 november 1878. Hij huwde te Schepdaal op 5 juli 1911 met Maria Pelagie Van Cauter, aldaar geboren op 4 februari 1888.
Uit het huwelijk werden vijf kinderen geboren:

  • Joanna Catharina Regina;
  • Josephus Franciscus Albertus;
  • Joannes Leo Gustaaf;
  • Franciscus Edward Leo;
  • Marcel Emiel Philemon;

Gustaaf overleed schielijk te Wambeek op 31 juli 1945.
Maria Pelagie te Wambeek op 30 november 1978.
Op 10 maart 1981 werd de erfenis uiteindelijk verdeeld onder de twee wettige ergenamen:
Joannes (Jean) De Troch, maalder;
Franciscus De Troch, landbouwhelper, ongehuwd.
Met Joannes (Jean) De Troch verscheen de laatste molenaar op de eeuwenoude watermolen van Klapscheut. Hij huwde te Wambeek op 25 september 1951 met Maria Paula Bellemans, aldaar geboren op 16 juli 1925, als dochter van Marie Justin en Catharina Van Laer. Uit het huwelijk werden 5 kinderen geboren:

  • Aloysius;
  • Denise;
  • Regina;
  • Lena;
  • Jozef;

Voor de tweede wereldoorlog leefde Jean De Troch hoofdzakelijk van de maalderij, maar hij hield ook een dertigtal koeien. Na de oorlog verdwenen vele kleine boeren en de grote boeren maalden hun graan zelf. Van dan af was de boerderij hoofdzaak geworden. Deze evolutie was niet tegen te houden. In 1983, in de leeftijd van 65 jaar, ging de molenaar met pensioen en viel het waterrad van de Klapscheutmolen dus stil. Twintig jaar later, op 8 mei 2003, overleed hij.

Bescherming

Korte tijd nadat het waterrad was stilgevallen, werden stappen ondernomen om de watermolen te laten beschermen.
Vlaams minister Johan Sauwens ondertekende op 10 juni 1992 het besluit tot bescherming van de Klapscheutmolen met de omgeving als dorpsgezicht. Het voorafgaande ontwerpbesluit was op 12 september 1991 nog ondertekend door zijn voorganger, Gemeenschapsminister Louis Watniel.
Enkele jaren later werd de bescherming uitgebreid. Vlaams minister Luc Martens ondertekende op 9 juli 1996 het besluit tot bescherming van de Klapscheutmolen en de omgeving (de spaarvijver, het verdeelwerk en de molenloop) als monument.
Deze bescherming garandeert niet enkel het behoud van de molensite, maar is ook een onvermijdelijke voorwaarde voor het bekomen van een restauratiepremie.

Molengegevens

De ruime spaarvijver beslaat een oppervlakte van 30 are of 3000 m2 en is gemiddeld 1 meter diep. Het watervolume kan dus berekend worden op 3000 m3 of 3 miljoen liter. Het gemiddelde verval (niveau verschil tussen de spaarvijver en de beek) bedraagt 3,5 meter. De laatste schoonmaakbeurten dateren al van 1890 en 1936. De watertoevoer is ontoereikend om een hele dag door te kunnen malen: de laatste molenaar Jean De Troch deed het doorgaans enkel in de voormiddag. In de namiddag werkte hij als landbouwer.

Het molengebouw is in baksteen opgetrokken. Verschillende formaten wijzen op opeenvolgende bouwstadia: het oudste gedeelte bestaat uit grote bakstenen (27x13x5), die vanwege hun afmeting de bijnaam “de voet van Keizer Karel” kregen. Volgens de overlevering werd het complex ooit getroffen door een brand, waarna het (gedeeltelijk) werd herbouwd. Naar de traditie werden de lange gevels witgekalkt: de watergevel werd niet gewit en de gevel aan de straatkant is sinds 1950 gecamoufleerd door het nieuwe molenhuis. Ook binnen zijn de muren gewit. Het dak (type tentdak) is belegd met blauwe pannen.

Het metalen bovenslagrad heeft een diameter van 3,6 meter, wat in de streek - voor dat radtype – relatief groot is. Het werd in 1910 vervaardigd door de firma Casteur uit Sint-Lievens-Esse voor 1400 frank, ter vervanging van het houten waterrad. Toen moest ook de eikenhouten wateras wijken voor een stalen exemplaar. Boven het waterrad kwam een plaatijzeren, bakvormige watergoot. Bij het draaien is de helft va de schoepen gevuld met water, de andere helft is leeg. Elke schoep bevat circa 30 liter water, wat het rad zowat 600 kg zwaarder maakt. Dat betekend een kracht van 8 tot 10 pk. Het rad maakt gemiddeld 10 tot 15 toeren per minuut. Nadat het water van de Klapscheutbeek het rad is gepasseerd vervolgt het zij weg onder de boerderijgebouwen door. Sinds 1983 ligt het rad stil.

Op de stalen wateras is het conisch, verticaal kamwiel gemaakt van gietijzer en met houten kammen, bevestigd. Het drijft een volledig gietijzeren wiel aan en op dezelfde as bevinden zich nog drie sterrewielen (gietijzer met beuken kammen) voor de overbrenging op de drie maalstoelen. Al deze wielen werden in 1910 tweedehands geplaatst door de bekende molenbouwer Henri Van De Velde uit Haaltert. Rond 1980 werd nog beuken kammen gestoken in het sterrewiel van het bedrijfsklare steenkoppel aan 100 frank het stuk. De overbrengingsverhouding van het molenwerk bedraagt 4,75.
Op een houten verhoog bevinden zich nog twee maalstoelen die door waterkracht werden aangedreven: één koppel voor tarwe, diameter 1,4 meter, en één koppel voor veevoeders, diameter 1,5 meter. Op het laatst werd enkel nog veevoeders gemalen.

In 1910 plaatste de genoemde molenbouwer Van De Velde een derde maalstoel, maar dat werd later vervangen door een elektrisch aangedreven koppel op een afzonderlijke ijzeren stoel. Het gaat hier steeds om kunststenen, waarbij het genoemde derde koppel werd gemaakt door Jaspers uit Aarle-Rixtel (Noord-Brabant, NL). de stenen werden tot rond 1950 gescherpt door een (vrij jong overleden) rondtrekkende scherper die ongeveer om de drie weken moest komen.

Tot 1925 moesten de klanten met de hand het meel builen en uitscheppen. In 1925 plaatste de al genoemde molenbouwer een nieuwe builmolen.
Voor het hijsen van de zakken is een luisysteem met de bekende drukrol aanwezig. Eeuwenlang maakte men daarvoor gebruik wan waterkracht, maar op het laatst gebeurde dit elektrisch: het luien gebeurde vlugger en het kon ook gebeuren als de molen niet werkte.
Verder vinden we er ook een bascule, een haverpletter en een houten en ijzeren steenkraan.

In 1929 werd een tweede molengebouw opgericht. Een dieselmotor van 258 pk dreef er twee koppels maalstenen aan, elk met een diameter van 1,4 m (voerderstenen en tarwestenen). Er was ook een tarwebreker en vele andere toestellen. De overbrenging gebeurde er via een indrukwekkende hoeveelheid drijfriemen. Tijdens de tweede wereldoorlog werd in de watermolen een elektromotor geïnstalleerd.
Vrijwel alle bovengenoemde moderniseringen werden sinds 1910 uitgevoerd onder impuls van molenaar Gustaaf De Troch.
In 1954 kocht zoon Jean De Troch nog een cilindermolen aan om de concurrentie beter het hoofd te kunnen bieden, maar zoveel aarde bracht dat niet meer aan de dijk. In 1985 werd ook deze molen stilgelegd. Ondertussen kreeg het gebouw van de cilindermolen een nieuwe bestemming als woonhuis, bewoond door Jozef De Troch.
Nog tot 1983 werd er vooral veevoerders gemalen. Het maalloon bedroeg dan 70 centiemen de kilo voor veevoeder en 1 frank per kilogram voor tarwe. Het gewicht werd met houtskool op de zakken geschreven in gewone, Arabische cijfers. Gedurende een periode van het jaar werd ook gemalen voor de Wambeekse brouwerij De Troch, uitgebaat door familieleden van de molenaar. Voor de brouwerij moest er vrij grof gemalen worden.
 

http://www.molenverenigingpajottenland.be/Html-start%20pagina/De%20Klapscheutmolen.html

Delen op FacebookDelen op TwitterDelen op GoogleDelen op DeliciousDelen op DiggDelen op StumbleuponEmail ditMeer...
 
12 nov 2014
Guido Van Cauwelaert
Guido Van Cauwelaert
 
 
 
Terug
 

Meer Nieuws

| 20 apr 2024
Guido van Cauwelaert | 19 apr 2024
Guido van Cauwelaert | 14 apr 2024
Guido van Cauwelaert | 14 apr 2024
Commerciƫle partners, advertenties en vacatures
Guido van Cauwelaert | 12 apr 2024
Guido van Cauwelaert | 10 apr 2024
Guido van Cauwelaert | 07 apr 2024
Guido van Cauwelaert | 04 apr 2024

archief